Ook aanhoudende kredietzorgen en een aantal tegenvallende cijfers over de
Amerikaanse economie drukten de stemming op Wall Street.
De hoofdgraadmeter in New York, de Dow-Jonesindex, sloot 1,4 procent in de min
op 13.359 punten. De breed samengestelde S&P 500-index noteerde eveneens een
verlies van 1,4 procent op 1476 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq
sloot 1,8 procent lager op 2676 punten.
Vooral de moord op Bhutto speelde de aandelenhandel parten. Beleggers
zien de aanslag in het met kernwapens uitgeruste Pakistan als een bedreiging
voor de politieke stabiliteit in de gehele regio. De moord komt amper twee
weken voor de parlementsverkiezingen waarin Bhutto’s partij een kans leek te
hebben de militaire heerschappij van generaal Pervez Musharraf in het
islamitische land te doorbreken.
Ook handelaren in grondstoffen maken zich druk over de gevolgen van de moord
op Bhutto voor de wereldpolitiek. De prijs van ruwe olie steeg op de
termijnmarkt in New York tot bijna 97 dollar per vat van 159 liter. Daarbij
speelde ook een daling van de Amerikaanse olievoorraden een rol. Desondanks
noteerden de grote oliefondsen lager. ExxonMobil verloor 1,2 procent en
Chevron 1,1 procent. ConocoPhillips daalde 0,4 procent.
Verder werd voorbeurs bekend dat in november in de Verenigde Staten
nauwelijks meer duurzame goederen zijn besteld dan in de voorgaande maand,
waar analisten rekenden op een toename met 2 procent. Ook vroegen de
afgelopen week meer Amerikanen dan geraamd een werkloosheidsuitkering aan.
Dat het consumentenvertrouwen in de VS deze maand onverwachts is gestegen,
kon dat niet goedmaken.
De financiële sector stond behoorlijk onder druk. Een analist van de zakenbank
Goldman Sachs schreef in een rapport dat de banken Citigroup, Merrill Lynch
en JP Morgan Chase in het vierde kwartaal mogelijk meer afschrijvingen
zullen moeten rapporteren in verband met de kredietcrisis dan tot dusver
werd aangenomen.
"Mensen beginnen het gevoel te krijgen dat we nog niet helemaal uit de
problemen zijn wat de financials betreft," zei een handelaar in New York.
"De markt heeft een hekel aan onzekerheid en alle afschrijvingen zullen
verder bijdragen aan onzekerheid," voegde hij eraan toe.
De grootste Amerikaanse bank Citigroup verloor 2,9 procent en was
daarmee de sterkste daler onder de hoofdfondsen in New York. Merrill Lynch
leverde 2,5 procent in en JPMorgan Chase 2,9 procent. De S&P-index voor de
financiële sector noteerde bij het slot 1,8 procent lager.
Ook technologiefondsen moesten het ontgelden. Chipmaker Intel behoorde met een
verlies van 2,3 procent tot de sterkste dalers in de Dow.
Computerfabrikanten IBM en Hewlett-Packard leverden respectievelijk 1,8 en
2,2 procent in. In de Nasdaq moest navigatiespecialist Garmin, de concurrent
van het Nederlandse Tomtom, 2,4 procent terug.
Op de valutamarkt won de euro verder terrein ten opzichte van de
dollar. De Europese eenheidsmunt noteerde aan het einde van de handel in New
York een koers van 1,4610 dollar. Bij het scheiden van de aandelenmarkten in
Europa was de euro 1,4600 dollar waard.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl